Hypotheeklening: vaste of variabele rentevoet?
Iedereen die een hypotheeklening wil afsluiten bij een bank heeft moet een keuze maken tussen een vaste of variabele rentevoet. Welk type rentevoet kiezen? Zal de rentevoet stijgen of dalen? Een woordje uitleg om tot een goede keuze te komen.
De rentevoet bepaalt hoeveel geld je aan de bank moet terugbetalen voor je lening. Bij het afsluiten van een lening komt er altijd een rentevoet aan te pas. Meestal heb je bij de bank de keuze uit 3 formules: de klassieke lening met maandelijkse vaste afbetalingen, de kapitaalsaflossing, en het aflossingsvrij krediet. Bij deze formules bepaalt de rentevoet hoe het bedrag dat je dient terug te betalen evolueert.
Een vaste rentevoet blijft gedurende de ganse looptijd van de lening vast. Zo weet je perfect welk bedrag je iedere maand moet afbetalen, en dit voor de ganse looptijd van de lening. Hierdoor zal je bij een stijgende rentevoet nooit voor verrassingen komen te staan. Daar tegenover staat dat je natuurlijk niet kan profiteren van een eventuele daling van de rentevoet tijdens de looptijd van de lening. Normaal gezien is een vaste rentevoet iets duurder als een variabele.
Een variabele rentevoet is vatbaar voor wijziging. Dit in zowel de positieve als negatieve zin. De korstste termijn voor aanpassing van de rentevoet is de jaarlijkse aanpasbaarheid. Er kan bijvoorbeeld ook gekozen worden voor een 3-jaarlijkse, 5-jaarlijkse, of 10-jaarlijkse aanpassing met daarna een 5-jaarlijkse herziening. Voor wie kiest voor een jaarlijks aanpasbare formule, kan het risico om na enkele jaren voor grote verrassingen komen te staan, enigszins beperken, door met de bank een maximumgrens af te spreken. Deze bovengens wordt in banktermen "cap" genoemd. In een "cap 3" mag de rentevoet bijvoorbeeld nooit meer dan 3% stijgen, tijdens de eerst 3 jaar van de looptijd mag de intrestvoet zelfs maar met maximaal 1% stijgen.
De berekening en herberekening van de rentevoet gebeurt op basis van de referte-index. Voor deze referte-index wordt de index genomen van de maand voorafgaand aan de maand waarin je de lening afsluit. Deze referte-index wordt opgenomen in de akte en de kredietbrieven, zodat hierover achteraf nooit discussie kan bestaan.
Besluit:
Een lening met een afbetaling die jaarlijks kan stijgen of dalen houdt natuurlijk de nodige risico's in. Zeker wanneer er geen cap is ingebouwd, kan je na de eerste vervaldag van de lening al tegen een serieuze rentestijging aankijken. Wanneer je hier financieel niet op bent voorbereid, kan dit zware gevolgen hebben. Daarom is het inlassen van een maximale stijging echt wel een aanrader. Momenteel ben je beter af met een vaste dan een variabele rentevoet, omdat het het verschil tussen een variabele en een vaste rentevoet heel klein is. Hoeveel te veiliger je het op het vlak van renteaanpassingen speelt, des te duurder je natuurlijk zal lenen.
De rentevoet bepaalt hoeveel geld je aan de bank moet terugbetalen voor je lening. Bij het afsluiten van een lening komt er altijd een rentevoet aan te pas. Meestal heb je bij de bank de keuze uit 3 formules: de klassieke lening met maandelijkse vaste afbetalingen, de kapitaalsaflossing, en het aflossingsvrij krediet. Bij deze formules bepaalt de rentevoet hoe het bedrag dat je dient terug te betalen evolueert.
Een vaste rentevoet blijft gedurende de ganse looptijd van de lening vast. Zo weet je perfect welk bedrag je iedere maand moet afbetalen, en dit voor de ganse looptijd van de lening. Hierdoor zal je bij een stijgende rentevoet nooit voor verrassingen komen te staan. Daar tegenover staat dat je natuurlijk niet kan profiteren van een eventuele daling van de rentevoet tijdens de looptijd van de lening. Normaal gezien is een vaste rentevoet iets duurder als een variabele.
Een variabele rentevoet is vatbaar voor wijziging. Dit in zowel de positieve als negatieve zin. De korstste termijn voor aanpassing van de rentevoet is de jaarlijkse aanpasbaarheid. Er kan bijvoorbeeld ook gekozen worden voor een 3-jaarlijkse, 5-jaarlijkse, of 10-jaarlijkse aanpassing met daarna een 5-jaarlijkse herziening. Voor wie kiest voor een jaarlijks aanpasbare formule, kan het risico om na enkele jaren voor grote verrassingen komen te staan, enigszins beperken, door met de bank een maximumgrens af te spreken. Deze bovengens wordt in banktermen "cap" genoemd. In een "cap 3" mag de rentevoet bijvoorbeeld nooit meer dan 3% stijgen, tijdens de eerst 3 jaar van de looptijd mag de intrestvoet zelfs maar met maximaal 1% stijgen.
De berekening en herberekening van de rentevoet gebeurt op basis van de referte-index. Voor deze referte-index wordt de index genomen van de maand voorafgaand aan de maand waarin je de lening afsluit. Deze referte-index wordt opgenomen in de akte en de kredietbrieven, zodat hierover achteraf nooit discussie kan bestaan.
Besluit:
Een lening met een afbetaling die jaarlijks kan stijgen of dalen houdt natuurlijk de nodige risico's in. Zeker wanneer er geen cap is ingebouwd, kan je na de eerste vervaldag van de lening al tegen een serieuze rentestijging aankijken. Wanneer je hier financieel niet op bent voorbereid, kan dit zware gevolgen hebben. Daarom is het inlassen van een maximale stijging echt wel een aanrader. Momenteel ben je beter af met een vaste dan een variabele rentevoet, omdat het het verschil tussen een variabele en een vaste rentevoet heel klein is. Hoeveel te veiliger je het op het vlak van renteaanpassingen speelt, des te duurder je natuurlijk zal lenen.